donderdag 16 juni 2011

Boze Bodar

Met stijgende verbazing heb ik de uitzending van Knevel en Van den Brink bekeken waarin een heel boze Antoine Bodar was te zien. Bodar is boos. Boos op Israël en daarom steunt hij een nieuwe ‘Flotilla’ naar Gaza, louter uit politieke overweging. Hij zou zelfs mee willen varen. Want, Antoine Bodar is “tegen oorlog en geweld”. Dat de Gazastrook geregeerd wordt door een stevig Hamas-regime, die nog altijd uit is op de ondergang van Israël, laten we voor het gemak buiten beschouwing. Ik zag vooral een heel naïeve man.

Flotilla

De Flotilla van mei 2010 was niet erg vreedzaam. Volgens Bodar kwam dit ook doordat Israël zo snel de aanval inzette. Onterecht, want Israël waarschuwde vooraf, maar kreeg terug: “shut up, go back to Auschwitz”. De BBC maakte naderhand een goede documentaire over deze gebeurtenissen. Het was juist bedoeling een confrontatie met Israël uit te lokken.

Het Arabisch-Israëlisch conflict is ingewikkeld en niets in Palestina is wat het lijkt. Bodar is gegrepen door de beelden. Laat ik dit vergelijken met de zaak Brandon, van maanden geleden. Wie de beelden zag werd woedend. Maar wie zich concentreerde op de omstandigheden werd ongetwijfeld genuanceerder over de situatie. Zo ook hier. Als Israël geen redenen had om een verdedigingsmuur te bouwen dan zou het standpunt van Bodar terecht zijn.

Godwin

Natuurlijk zijn normale burgers in Gaza slachtoffer. Maar zijn zij slachtoffer zoals de slachtoffers van Hitlers Derde Rijk slachtoffer waren? Toen ik op de Westbank gesprekken voerden waren er inderdaad Palestijnen die ons dit wilden doen geloven: “we are under occupation”, “we are the real victims of the Holocaust”. Een echte Godwin, net als gisteravond bij Knevel en Van den Brink aan tafel, toen Bodar stelde dat de situatie bij de checkpoint tussen Bethlehem en Jeruzalem hem “sterk doen denken” aan het Derde Rijk.

In 2005 stond Israël de Gazastrook af. In ruil daarvoor werd zij bestookt met raketten en andere projectielen. Bodar spreekt over hersenspoeling door Joden, maar vergeet niet de brainwash die Palestijnse kinderen ondergaan. Het is gezien de geschiedenis toch niet vreemd dat Israël eerst haar eigen burgers beschermd? Kijk naar de geschiedenis: het Palestijnse leiderschap is het probleem.

Vluchtelingen

De Palestijnse zaak staat sterk in de belangstelling. In cognitieve oorlogvoering winnen zij het van de Israëli’s. Aandacht genoeg, ook zonder Bodar. Ik zou juist de Israëlische zaak onder de aandacht willen brengen. Zij hebben te kampen met haat en agressie uit bijna heel de regio. Als Bodar al op wil komen voor de Palestijnen, laat hij dan beginnen bij de Palestijnse vluchtelingen, zoals Frits Bolkestein deed. Zij zijn namelijk de slachtoffers van de Arabische hypocrisie. Zij bestaan slechts als politieke inzet. Verder lijden ze een uitzichtloos bestaan.

donderdag 10 maart 2011

De kerk is meer dan de sportclub

Maandag 7 maart schreven Thijs Kleinpaste en Marcel Duyvestijn onder de kop “Wat doet God op mijn belastingformulier” hun bezwaren op tegen de, in hun ogen, bevoorrechte positie van religie. Ik wil graag op drie punten reageren. Het te simpele vergelijk tussen religie en een mening, de overdreven aandacht voor gelijkheid en de ahistorische aard van hun argumentatie.

Volgens Thijs Kleinpaste en Marcel Duyvestijn “heeft God wel een heel grote broek aan (…) God heeft zich diep genesteld in het Nederlandse bestuurlijke systeem.” En dat in een land waar de meerderheid van de bevolking niet religieus is. Kleinpaste en Duyvestijn klinken verontwaardigd. De reden: “Zijn [God] aanwezigheid kan echter een probleem worden als gelovigen en niet-gelovigen ongelijk behandeld worden”. Het is opnieuw de religie van de gelijkheid die krijg voert tegen de religie die eeuwenlang ons land gevormd heeft.

Ik hoef God en het geloof in God niet te verdedigen. Het punt dat de heren maken is namelijk: “geloof wat je geloven wilt. Maar een staat die iedereen vertegenwoordigt moet gelijke gevallen gelijk behandelen”. Desondanks, zou de Schepper van deze werkelijkheid zich laten “doorverwijzen naar de hemel”, zoals Marcel Duyvestijn maandag 7 maart Twitterde? De ontkenning van een transcendente werkelijkheid geeft inderdaad aanleiding tot een visie waarin religie ook maar een mening is. Maar, dat is ook maar een mening.

Als jonge conservatief sta ik diametraal tegenover deze seculiere liberalen van mijn generatie. Het probleem is dat deze politici te weinig de positieve rol kerken in de samenleving zien. Het geloof in God, als moreel kader, verkies ik boven een relativerende visie waarin alles gelijk is en waar er geen mening boven een andere mening telt. Waaruit zou zoiets als moraal dan voortkomen? Waaruit en waardoor wordt het moreel fundament voor onze democratische rechtsstaat dan gevormd? Het zijn juist deze prepolitieke voorwaarden die de Nederlandse democratie nodig heeft en die we niet mogen relativeren.

De gelovige wordt echter voorgetrokken volgens de auteurs. En hier zien Kleinpaste en Duyvestijn een probleem, want kerken en goede doelen worden voorgetrokken door middel van belastingvoordeel, terwijl sportclubs en carnavalsverenigingen dat voordeel derven. Wie zulke vergelijkingen maakt heeft een opmerkelijk wereldbeeld. Beste Thijs en Marcel, deze zaken zijn ook niet gelijk. De sportclub heeft weer andere rechten en privileges dan een kerk.

Er kan alleen sprake zijn van gelijke behandeling als gevallen gelijk zijn.

“Het probleem zit hem in de neiging het geloof in God net even hoger te waarderen dan willekeurig welke andere mening.”, stellen Kleinpaste en Duyvestijn. Die ‘neiging’ is overigens niet nieuw, hoewel het stuk dat lijkt te suggereren. Ik draai het om, en dat met de traditie van Grieken, Romeinen, Joden en Christenen achter mij: “het probleem zit hem in de neiging het geloof in God gelijk te waarderen met willekeurig welke andere mening”.

Opvallend genoeg schrijven zij niet over een belangrijk onderdeel van de rechtsstaat: de vrijheid van godsdienst. Voor mij ligt daar de spits van de discussie. De vrijheid van godsdienst ligt verankerd in een historische strijd. Waarom zijn er in het verleden op basis van slechts ‘meningsverschillen’ zoveel mensen de dood ingejaagd? Het is natuurlijk idioot om, kijkend naar de geschiedenis, religie te zien als “ook maar een mening”.

Het woord ‘mening’ lijkt me ook verkeerd gekozen. Ik waardeer een ideologie, een mensvisie, een levensovertuiging en een religie hoger dan een mening. Het belijden van een religie en het erop nahouden van een mening zijn niet gelijk. Een religie komt niet voort uit het individu, zoals een mening. Tussen religie en een mening is geen is-gelijk-teken te plaatsen. Net zoals meningen niet gelijk zijn. Is een ‘Partij voor de Bloemen’ inhoudelijk gelijk aan een liberale partij als de VVD?

De totale relativering en gelijkstelling van alles vind ik zo verstikkend en onvrij. Gelijkheid en vrijheid verdragen zich niet harmonieus ten opzichte van elkaar. Wie gelijkheid afdwingt verkleint vrijheid en wie vrijheid predikt moet ervan doordrongen zijn dat vrijheid op den duur leidt tot ongelijkheid, omdat mensen niet gelijk zijn. Wie met zulke ideeën over gelijkheid rondloopt moet niet vreemd opkijken zich dagelijks te frustreren over vermeende ongelijkheid.

De kruistocht van deze assertieve secularisten daagt mij uit het debat aan te gaan. Zij zullen met mij moeten erkennen hoe mooi het is dat we een democratische rechtsstaat kennen waardoor we de dialoog aan kunnen gaan. In waardigheid en met respect voor de wereldvisie van de ander. Er zijn veel regimes geweest, niet zelden voortgejaagd door een seculiere religie, die in hun totalitaire macht geen spaan heel wensten te laten van religieuze overtuigingen.

Ik ben blij met minister-president Mark Rutte, want liberalen als hij zorgen er wel voor dat het liberaal blijft.

vrijdag 18 juni 2010

Liever Paaps dan Paars

Volgens Willem Aantjes is de rol die Kees van der Staaij de afgelopen week speelt opmerkelijk. Dit schreef hij in de Trouw van vrijdag 18 juni. Even opmerkelijk is het artikel van de heer Aantjes zelf. Wie de SGP van dichtbij volgt weet dat Aantjes de plank flink misslaat. Sterker nog: Aantjes speelt de overbekende kaart van de ‘theocratie’ om te laten blijken dat de SGP niet deugt.

“Van der Staaij”, zo schrijft Aantjes: “kan zijn ongeduld niet beheersen”. Meteen na het bezoek bij de koningin zou Kees van der Staaij de optie van gedoogsteun genoemd hebben voor een kabinet met de PVV, omdat de SGP ook zo bang is voor de islam. Die angst van de SGP komt voort uit haar beginsel. De SGP is namelijk gebouwd rond ‘Artikel 36’ van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waar staat dat de overheid de ‘valse godsdienst moet weren en uitroeien’. Welnu, vroeger waren dit de Rooms-katholieken, nu is het de islam. En daarom was Van der Staaij er volgens Aantjes als de kippen bij om te vertellen dat hij een rechts kabinet maar al te graag steunt.

De feiten zijn anders. Van der Staaij heeft niet als een ongeduldig mannetje voor zijn beurt gesproken. Van der Staaij heeft niet onomwonden gedoogsteun toegezegd aan een kabinet van VVD, PVV en CDA. Dat is namelijk de weergave van diverse media, die door Aantjes gretig wordt aangenomen. Met andere woorden. Willem Aantjes is hier de man die zijn ongeduld niet kan beheersen. Ongeduld om te betogen dat gereformeerden in de politiek niet deugen en dat terechte alertheid rondom de islam niet deugt. Aan het eind van zijn betoog valt de oud-CDA-fractievoorzitter door de mand: “Zou Van der Staaij’s hervormde voorganger Van der Vlies ook zo overijld gehandeld hebben als zijn oud-gereformeerde opvolger?” Christelijke politiek heeft een dreun gehad in Nederland, vooral het CDA en de CU. SGP-ers beseffen dat meer dan ooit het noodzaak is om samen op te trekken. Niemand bij de SGP stond te juichen bij het verlies van het CDA. Ondanks een winst van 10.000 stemmen was de sfeer tijdens de uitslagenavond bedrukt.

Waarom? Omdat de SGP nu meer dan ooit verwijderd is van de realisatie van haar beginsel? Nee, de SGP is een voluit democratische partij. Ook zij erkent het belang van de democratische rechtsstaat in Nederland. Maar ziet dat de democratie en rechtsstaat aan het wankelen zijn, omdat minderheden zuchten onder de zware deken van het gelijkheidsdenken, dat juist onder een Paars kabinet alleen maar sterker wordt. Moreel was de SGP verplicht de optie van gedoogsteun open te houden, uiteraard echt niet gratis, of zonder enige voorwaarde.

Ik ken veel oud-politici die bijzonder verstandige dingen zeiden. Aantjes helaas niet. Aantjes weet heel goed dat Artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis door de SGP niet roekeloos wordt omgezet in politieke daden. Dat is nooit gebeurd. Aantjes weet heel goed hoeveel debat er binnen de SGP is over ‘Artikel 36’ en ‘theocratie’. Het is heel goedkoop wat Aantjes in Trouw doet. De SGP wil verantwoordelijkheid nemen voor dit land. Voor het behoud van de onmiskenbare christelijke elementen in onze cultuur. Had Aantjes dit ook maar gedaan in zijn tijd. De SGP liever Paaps dan Turks, meneer Aantjes? De SGP liever Paaps dan Paars.

zaterdag 10 april 2010

Geknaag aan de democratische rechtsstaat

Soms kan je het gevoel hebben je niet meer thuis te voelen in eigen land. Bijvoorbeeld, omdat het bezet wordt door een vreemde macht. Dat is het gevoel dat ik heb bij een groeiende gelijkheidsideologie die nu ook - en dat is een nieuwe wending - weerslag gevonden heeft in de rechtspraak. Ideologie is bruut doorgebroken en vreet aan de democratische rechtsstaat.

Maar omdat het die idiote, achtergebleven SGP betreft staan wij er allemaal vrolijk naar te kijken. En we lachen. Zo zelfs, dat het journaille het kabinet graag ten dienste wil zijn om maatregelen te bedenken tegen de SGP. In ‘Met het Oog op Morgen’ presteerde de interviewer van Jan Peter Balkenende hem te feliciteren, terwijl de staat nu juist beroep had aangetekend tegen de uitspraak van de rechter. De omgekeerde wereld.

Op basis van het VN-vrouwenverdrag - internationale verdragen staan hoog in pikorde van het Nederlandse rechtssysteem - heeft de Hoge Raad de staat opgeroepen de SGP aan te pakken. Dit gebeurt op basis van artikel 7 van dat verdrag, waar gesproken wordt over participatie van vrouwen in het politieke en openbare leven. Het VN-vrouwenverdrag, dat stamt uit 1979, wordt nu als een grove deken uitgerold over de Nederlandse samenleving, ongeacht de situatie van de vrouwen waar het in deze zaak om draait. Er is niet gekeken naar de behoefte van SGP-vrouwen: zij staan niet in de rij voor een plekje op de lijst van de SGP. De zaak mag dan in het prille begin zijn begonnen door een oude SGP-dame uit Den Haag, dat zegt niet zoveel. Veel jongeren - vrouwen en mannen - zoeken liever naar interne mogelijkheden om het gesprek te voeren over het ‘vrouwenstandpunt’. Daar is geen proefprocessenfonds voor nodig.

Overigens gaan we in Nederland erg hypocriet met het VN-vrouwenverdrag om. Nederland komt namelijk helemaal niet toe aan artikel 7 van het verdrag, omdat ze artikel 6 openlijk schoffeert. Artikel 6 gaat over prostitutie waarbij de staat opgeroepen wordt “alle passende maatregelen, waaronder wetgevende” moet aanwenden om exploitatie van prostitutie tegen te gaan. Welnu, Staat der Nederlanden, verstaat uw plicht en roeping. Maar dit zal wel als een niet ter zake doend argument worden gezien. In ieder geval kan Nederland niet met droge ogen beweren dat ze, met uitzondering van de achterban van de staatkundig gereformeerden, aan het verdrag van de VN voldoet.

Wat veel belangrijker is de verheffing van het gelijkheidsbeginsel ten opzichte van andere - klassieke - grondrechten. Het is niet goed mogelijk om nu al vast te stellen wat het betekent dat het non-discriminatiebeginsel boven de vrijheid van godsdienst wordt geplaatst. Maar een nieuwe wet die nodig is om de SGP te verplichten tot het opnemen van vrouwen op de kieslijst kan wel grote gevolgen hebben voor bijvoorbeeld het bijzonder onderwijs. De uitspraak markeert een nieuwe weg die de Hoge Raad inslaat: artikel 1 als supergrondrecht boven de klassieke grondrechten, die notabene, in tegenstelling tot het gelijkheidsbeginsel, allen de staat op afstand stellen tot burgers en gemeenschappen. Misschien nog niet zo slechte gedachte van Pim Fortuyn om artikel 1 van de grondwet - "dat rare grondswetartikel" - te schrappen

In elk geval wordt deze wrange uitspraak onderdeel van onze wankele rechtsstaat. Wie heeft in de gaten dat deze uitspraak knaagt aan de democratische rechtsstaat die minderheden beschermt en ook de staat te verstaan geeft haar handen af te houden van mensen, gemeenschappen en organisaties.

Politici en journaille uit linkse hoek buitelden over elkaar van blijdschap. En dat terwijl er wel andere problemen zijn om ons druk over te maken dan een politieke partij die al meer dan 90 jaar bestaat en alweer 87 jaar deelneemt aan de parlementaire democratie. Een partij met een achterban die op waardige en energieke wijze bouwt aan de samenleving, maar - oh wat jammer! - niet mee is gegaan in de oppervlakkige opvatting van de meerderheid dat alles gedwongen gelijk moet zijn. Hier voel ik me niet thuis.

En die feestvierende meute in de politiek? Laten zij zich bezighouden met echte problemen. Op straat, in de wijken, in het onderwijs, de zorg en in de economie.

maandag 29 maart 2010

Christelijk-historisch

“Elk staatsgebouw waggelt, zo het niet rust op christelijk-historische grondslag.” (Mr. G. Groen van Prinsterer)

Zaterdag 27 maart was ik op de ‘Partijdag’, de Algemene Vergadering van de SGP. Het was een bijzondere aflevering, omdat partijleider Bas van der Vlies voor de laatste keer zijn traditiegetrouwe ‘partijrede’ hield. Het betoog van Bas van der Vlies kenmerkte zich door een christelijk-historische geest. Van der Vlies noemde namen als Groen van Prinsterer, Alexis de Toqueville en citeerde Dietrich Bonhoeffer, Willem Aalders (Burger van twee werelden) en ds. J.T. Doornenbal (de Wetten van het Koninkrijk).

Op een manier zoals we die van Van der Vlies kennen hekelde hij het gelijkheidsdenken dat een soort nieuwe religie lijkt te zijn in Nederland: “Als een zware deken wordt dit beginsel over onze samenleving uitgerold (…) Klassieke en christelijke opvattingen, waarin de gestolde wijsheid van veel generaties en culturen bijeen zijn gebracht, worden gekneveld of zelfs gecriminaliseerd. Religie mag dan nog wel, maar de “seculiere synode” bepaalt de grenzen van de godsdienstvrijheid”.

De rede van Van der Vlies was inspirerend en fris. De scheidend partijleider liet blijken dat de SGP een voluit christelijke partij is met een conservatief karakter: bevindelijke diepte en katholieke breedte:

“Kern van de zaak die hier ten diepste speelt, is welke ruimte er in onze samenleving geboden blijft worden om consequenties te verbinden aan ons verstaan van de Heilige Schrift, die reiken tot in het publieke domein. Deze vraag reikt tot ver voorbij de zogeheten vrouwenkwestie in de SGP. Het gaat daarbij uiteraard niet om zo maar een opvatting van eigen snit en bedenksel, maar om een verstaan van de Heilige Schrift in gebondenheid aan de belijdenis van de protestantse en rooms-katholieke kerken in een eeuwenoude traditie.”

In de christelijk conservatie of christelijk-historische benadering van de democratische rechtsstaat speelt het belang van (ongeschreven) wetten, tradities en regels, die in de christelijke religie als moreel kapitaal liggen opgetast, een belangrijke rol. Zonder dit culturele fundament ontstaat er een geur van ontbinding rondom democratie en rechtsstaat. Van der Vlies: “Onze boodschap is toch dat de teloorgang van het christelijke culturele fundament onder bijvoorbeeld democratie, rechtsstaat en economie een belangrijke, zo niet de doorslaggevende oorzaak is van alle actuele problemen waar onze samenleving onder gebukt gaat.”

Om het met Groen te zeggen: “Als in de Staat het christelijke beginsel niet meer de boventoon heeft, zal het anti-christelijke beginsel, in de staatsvorm genesteld, tegen al wat aan een christelijke Natie nog heilig en dierbaar is, worden gekeerd!”

Taal naar mijn hart.

De uitgebreide rede van Bas van der Vlies is hier te lezen.
Bekijk ook de ‘partijrede’.

dinsdag 16 februari 2010

De kerk zal er altijd zijn

De christelijke kerk bewaart een geheim. Een geheim dat niet verloren kan gaan. Vorige week las ik twee artikelen waarin dit prachtig verwoord werd. Heel anders dan in het enge en benauwde van de reformatorische gezindte - ik weet dat zij het goed bedoelen. Breder, groter, omvangrijker en stralender ging het over het geheim dat de christelijke traditie in haar kern bewaart. Troost en warmte in een verloren, kille en zondige wereld, waar ik ook een onderdeel van ben.

Het eerste artikel was van Jan van der Graaf. Hij schreef over conservatisme als “het bewaren van een geheim”. Van der Graaf: “Dat geheim wordt niet in grootmoeders keuken, ook niet in grootvaders boekenkast maar in de kerk der eeuwen bewaard.” Hij illustreert deze gedachte beeldschoon door een passage te citeren uit het nieuwste boek van James Kennedy Stad op een berg. Kennedy citeert een leider van een jongerenbeweging die met bijzonder veel waardering terug denkt aan de kerk van een oom en tante: “Ik voelde het bijzondere (...) een kerk die daar al eeuwen staat uit te kijken over het land, de stompe toren als een vinger naar boven wijzend (...) En dan die prachtige liederen, die eveneens de toets der eeuwen hebben doorstaan (...) En ik wist: de kerk is er altijd geweest en zal altijd blijven bestaan.''

Het tweede artikel was een prachtig interview met christenpedagoog prof. dr. Wim ter Horst in het Reformatorisch Dagblad. In Leiden noemden ze hem vroeger “een bevindelijk pedagoog” en dat terwijl hij niet eens een bevindelijk gereformeerde achtergrond heeft: “ik ben gewoon hervormd, zonder toevoeging”, aldus Ter Horst. Als jongentje van acht jaar bezocht hij voor het eerst met zijn ouders - ze deden tot die tijd nergens aan - de Hervormde kerk van Borne. Het maakte een diepe indruk: “het middeleeuwse gebouw, de fresco’s op de muur, de oude preekstoel. Ik dacht: hier leven mensen met een geheim, daar wil ik meer van weten.”

De kerk heeft warmte voortgebracht in een kille wereld, omdat ze putte uit de bron de mystieke, verborgen omgang met God. Het refodom werd te veel doel in zichzelf, en dat kan nooit goed zijn, als daarbij zicht op de katholiciteit van de kerk verloren gaat. Het refodom is ingezonken, klein, benepen en soms ernstig verzwakt. Het is jammer - ik schrijf dit in een week die vooraf gaat aan een week waarin twee grote reformatorische beurzen op commerciële grondslag plaatsvinden - dat het existentiële menigmaal wordt overwonnen door het materiële. Het besef een onderdeel te zijn van de historie van de kerk wordt verdrongen door een oppervlakkige groepscultuur met slechts uiterlijke kenmerken en accessoires, zonder inhoud. Bij het aanschouwen van dit refodom moet ik denken aan Godfried Bomans. Bomans schreef eens: "er is in de familie een kistje dat van generatie op generatie eerbiedig wordt doorgegeven maar dat niemand ooit openmaakt. Als iemand dan uiteindelijk het deksel eraf haalt, blijkt het leeg te zijn."

De boodschap van de kerk is niet naar de mens of van de mens, maar wel voor de mens en wil geproclameerd worden, ook in een wereld die de oase van de christelijke cultuur verlaten heeft. Toch zijn veel mensen op zoek, ook postmoderne mensen verlangen naar een Verhaal. Van der Graaf: “In onze samenleving verlangen velen, onbestemd en onbewust, naar 'een glimp van de hemel'. Henriëtte Roland Holst zei ooit dat de toekomst het heden niet kan verlossen. Verlossing komt vanuit een ver verleden, toen Christus op het kruis de machten overwon." Het geheim dat de kerk bewaart is de troost niets anders te weten dan Christus en Die gekruisigd.

De kerk zal er altijd zijn dankzij haar Schutsheer.

donderdag 4 februari 2010

Burke, Groen en Smytegelt

Groen van Prinsterer (1801-1876), de grondlegger van de christelijk conservatieve politiek in Nederland, had in zijn tijd niet veel op met de mensen die hij zelf beschreef als “conservatieven”. Hij noemde het conservatisme zelfs “de grootste vijand” van wat hij zelf beoogde. Dit wordt niet zelden gebruikt om aan te geven dat Groen een hekel had aan conservatieven en het zelf niet was. Die politici, die Groen aanduidde als “conservatief” waren liberaal en soms anti-religieus: kinderen van de Franse revolutie. Groen was zich er terdege van bewust dat deugdethiek uiteindelijk iet bestand zou zijn tegen het “schutsgevaarte van het ongeloof”, het biedt te weinig waarborg in een apocalyptische tijd.

Groen was in alles een leerling van de bekende Engelse filosoof Edmund Burke (1729-1797), de grondlegger van het conservatisme. Ook hierin. Burke was namelijk dezelfde gedachte toegedaan. Burke kan niet zonder zijn christelijke achtergrond gezien worden, en dat betekent voor veel conservatieven een moeilijkheid. Conservatieven van nu stellen vragen bij de ‘goede mens’, geloven niet in de maakbaarheid der dingen, maar hebben juist oog voor de historisch gegroeide dingen. Kortom, deugdethiek (de vier klassieke deugden zijn voorzichtigheid, rechtvaardigheid, gematigdheid en moed) is groots en het belang ervan wordt - ook door christenen - te weinig onderkend. Groter is echter het christelijk geloof, waar deugden eerder genadegaven zijn. Zonder geloof staat alles op spel. Het christelijk geloof was voor Burke de waarborg voor “gezond conservatisme”.

Dit conservatisme werd ook door John Adams (1735-1826) - van hem verscheen kort geleden een in het Nederlands vertaalde biografie - bedoeld. Dat is een ander conservatisme, dan het liberale conservatisme van na de Franse Revolutie, waarin afgerekend werd met religie. Deze twee ‘stromingen’ (liberaal en christelijk) zijn ook in Nederland aanwezig en botsen af en toe.

Is ‘christelijk conservatisme’ dan een contradictio in terminis? Is er een waterscheiding tussen het conservatisme en de christelijke traditie? “Nee”, zo stelde dr. H. Klink onlangs in een lezing over conservatisme in Middelharnis: “Ze komen bijvoorbeeld samen in de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament die waarschijnlijk Paulus ook kende en las.” Deugdethiek is belangrijk, dat hebben Herman Bavinck en dr. W. Aalders ook gesteld. De vergeten apocriefe boeken - volgens de vertalers van de Statenvertaling “nuttig” om te lezen - bieden veel aanknopingspunten. De bekende zeventiende-eeuwse theoloog en predikant Bernardus Smytegelt (1665-1739) kon de boeken Jezus Sirach en Wijsheid van Salomo wel waarderen: “wilt gij iets lezen, wij raden u iets aan uit de apocriefe boeken. Maar wij bevelen u de apocriefe boeken niet aan of lees eerst de geleerde voorrede die daarvoor geplaatst is. Lees dan thuis gekomen het vijfde hoofdstuk van het Boek der Wijsheid eens.”

Ook dat is katholieke breedte.