woensdag 21 oktober 2009

Lang leve Zwitserland

Vorige week ben ik teruggekomen van een heerlijke vakantie in mijn ‘tweede vaderland’, Zwitserland. Tien dagen was ik – samen met mijn vrouw – te gast in Zermatt, met zicht op één van de grootste wonderen van de schepping: de Matterhorn (4478 meter). Zwitserland heeft misschien wel de mooiste natuur van alle landen op deze aardkloot. Wat een polderbewoner, als ik, nog meer in het oog springt is de perfectie waarmee de Zwitsers hun omgeving en hun samenleving vormgeven. Zwitserland is een mooi land. En niet zonder reden.

Zwitserland is anders dan Nederland. Nergens is de democratie verder doorgevoerd dan in Zwitserland. Politiek wordt bedreven op straatniveau. Het heeft iets kneuterigs, maar ook zeker iets ordelijks. Veel belangrijker: over orde en veiligheid hoeft de Zwitser zich niet zo druk te maken. Politiek liggen de verhoudingen ook wel wat anders dan in Nederland. De SVP (Schweizerische Volkspartei) is de grootste partij in Zwitserland. Het is een echt rechtse partij. In 2007 won de partij de verkiezingen met een omstreden poster waarop vier (drie witte en één zwarte) schapen op de Zwitserse vlag liepen. Eén van de witte schapen schopte het zwart schaap van de vlag af. ‘Sicherheit schaffen’ was het motto.

Deze maand maakte de SVP opnieuw veel te doen in Zwitserland met een poster met daarop Zwitserland vol met minaretten en een vrouw in een Burqa erbij. De tekst: "Ja, zum Minarettenverbot". De aanleiding is het referumdum (Zwitserland houdt ongeveer over elk mogelijk onderwerp een referendum) dat gehouden wordt over een verbod op de bouw van nieuwe minaretten. Bij peilingen blijkt de bevolking verdeeld: de helft is voor, de helft is tegen het verbod op (nieuwe) minaretten. De politiek correcte Nederlander zal dit heel incorrect vinden, niet tolerant, en vult u maar aan. Maar zijn Zwitsers werkelijk zo onverdraagzaam en niet welgemanierd?

Zwitserland is een land dat, net als Nederland, behoorlijk open is. Burgers zijn connected over heel de wereld, maar weten - misschien juist daarom wel - hun eigen land en cultuur zeer te waarderen. Ze weten wie ze zijn. Zeker jongeren hebben dat besef. Ze zijn voor het Schweizerdeutsch, ze dragen het rood met de witte kruis. Hoe anders als in Nederland waar een lid van het Koninklijk huis zegt dat de Nederlandse identiteit niet bestaat. In Zwitserland – en überhaupt in het buitenland – merk je de onstellende werkelijkheid van Maxima’s uitspraak. Zij weten wie ze zijn en ze hebben het fijn.

En over het verbod op minaretten? De initiatiefnemers van het referendum zagen in een minaret niets anders dan een religieus-politiek machtssymbool. Een verbod hierop schaadt op geen enkele wijze de vrijheid van godsdienst. Inderdaad, godsdiensten zijn niet gelijk en Zwitserland heeft nu eenmaal een cultuur die duidelijk en diep geworteld is in de joods-christelijke traditie.

Wat mij gelijk bij binnenkomst van Zwitserland het meest behaagt is het gevoel van veiligheid. In Zwitserland hebben ze daar bijvoorbeeld politie voor. En daar valt niet echt mee te spotten. Ook jongeren zijn er anders dan in Nederland,het absolute jeugdwalhalla op aarde, waar de jeugd 's avonds patrouille denkt te moeten houden en alles wat vreemd of raar is in hun ogen hun aandacht heeft. Zo zelfs dat - volgens Thomas Rosenboom in zijn pamflet ‘Denkend aan Holland’ - het niet verwonderlijk zou zijn dat in de loop van de tijd de Nederlander te herkennen is aan zijn staart. Immers om te overleven groeien volgens de regels van de evolutie rudimentaire eigenschappen weer aan. In Nederland schijn je alleen goed over straat te kunnen lopen als je je nederig opstelt, met een denkbeeldige staart tussen de benen. Overdreven, natuurlijk, maar er zit wel een kern van waarheid in. De jeugd in Nederland is verwend en denkt het middelpunt te zijn van de samenleving en die moet vooral veel lol hebben. Dat begint al als onze kinderen nog heel klein zijn. Dan zijn ze al koning van hun kinderkoninkrijk waarin volwassenen als gewillige knechten hen omringen. Dan Zwitserland: twee moeders zijn met elkaar in gesprek. Voor een kind duurt zoiets veel te lang. Maar in plaats van te gaan zeuren - denkend recht te hebben op de aandacht die niet gegeven wordt - gaat het kind (ongeveer vier jaar) rustig op de straat zitten met een stuk piepschuim. Zo komt het de tijd wel door. Het weet immers: 'als grote mensen praten ben ik stil'. Dit voorval zou ik kunnen aanvullen met veel andere.

In heel de samenleving blijkt de trots en de perfectie, tot in de opvoeding toe. Terug in Nederland valt gelijk de onrust en het onfatsoen op. Het gebrek aan moraal, het gedrang op stations, het kapot trappen van ruiten door jongeren in onze straat, en: het irritant softe bordje in de bus over de regels in de bus. Alsof het buiten diezelfde bus wel geoorloofd is om te schreeuwen en dingen kapot te trappen. Nederland wordt wakker en gooi de fluwelen handschoen in de ring. Ik overdrijf, dat weet ik. Maar geef mij maar Zwitserland.