vrijdag 27 maart 2009

Parlementaire zelfreflectie

Eén dag na de conferentie over parlementaire zelfreflectie blijkt dat de Tweede Kamer niet echt lang in de spiegel gekeken heeft. Het debat over de economische crisis bracht aan het licht dat er eigenlijk niets is veranderd. Een kabinet met een gedaante van een lamgeslagen eend, achterkamertjespolitiek, ontbrekende visie, uitschakelen van democratische processen en - als klap op de vuurpijl - het vertrek van een complete fractie uit de plenaire zaal. Verkeert de democratie in een crisis? In elk geval lijken politieke gevoeligheden belangrijke maatregelen voor de toekomst te blokkeren.

De coalitie is hier voor een deel schuldig aan door de regels van het dualisme terzijde te schuiven, waarschijnlijk uit wantrouwen ten opzichte van de coalitiepartners. Na een wekenlang beraad kwam de coalitie met een pakket aan maatregelen. Wellicht hebben de heren samen met mevrouw Hamer elke dag Ganzenbord gespeeld, immers er mocht na al die dagen wel iets meer worden verwacht dan de maatregelen die er nu liggen. De coalitiepartijen houden elkaar in de greep ten koste van de toekomst van Nederland. Taboes blijken onbespreekbaar en dat terwijl de minister-president - en dat schiep verwachting - zei dat ‘zelfs het politiek onwaarschijnlijke’ mogelijk zou kunnen zijn.

Terwijl de oppositie niet werd uitgenodigd lieten de coalitiepartijen zich ringeloren door Agnes Jongerius (FNV), misschien uit angst voor ‘het Malieveld’. Juist in de week van de parlementaire zelfreflectie wordt de parlementaire democratie ondermijnd.

Terecht tekende de oppositie hier felle kritiek op aan. Waarom trok het kabinet zich zolang terug? Waarom moesten daar Pieter van Geel, Marriëtte Hamer en Arie Slob aan meedoen? En de regels van het duale stelsel? Natuurlijk, tijden van economische crisis vereisen onorthodoxe maatregelen, maar juist dié ontbreken. Een beter pakket kon zeker. Juist de crisis - met de toename van de werkloosheid - biedt de kans om juist aandacht te besteden aan het ‘morele kapitaal’. Er gaat veel mis in dit land, maar dat mag, politiek correct, niet in verband worden gebracht met de schamele status van het gezin (de hoeksteen van de samenleving). Minder geld naar de kinderopvang en een rehabilitatie van de algemene heffingskorting om jonge gezinnen te ondersteunen behoorden tot de mogelijkheden. En om Nederland betaalbaar te houden voor nieuwe generaties moet de hypotheekrenteaftrek aangepakt worden of minimaal afgetopt worden. Juist één van de belangrijkste hordes die genomen had moeten worden is onder druk van de sociale partners - de SER mag met een alternatief komen voor de idee van de ophoging van de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar - met een half jaar uitgesteld, of mogelijk van de baan.

Als politieke en electorale belangen echte oplossingen blokkeren mag je toch terecht afvragen of zelfreflectie zin heeft. Een belangrijke vraag zou kunnen zijn, kijkend in de spiegel: “wat willen we eigenlijk met Nederland?”

Eén dag na de conferentie ‘parlementaire zelfreflectie’ wordt het hele parlement buiten spel gezet, nota bene door een uitspraak van de fractievoorzitter van de grootste coalitiepartij. Het is onwaarschijnlijk dom wat Van Geel deed, want populist pur sang Wilders wist er prima mee om te gaan: “Ik ben woest”, zo reageerde Wilders naar aanleiding van de opmerking van Van Geel die stelde dat de oppositie eigenlijk niets meer aan het akkoord kon veranderen. Wilders dacht: natuurlijk, de slachtofferrol. In zijn gedachten telde hij de extra zetels er al weer bij. Met de vijanden die Geert Wilders heeft hoef je eigenlijk geen vrienden te hebben. En inderdaad: in het parlement heeft de PVV geen vrienden, maar wel heel goede vijanden. Ik zie Wilders als de winnaar, maar of ik daar nu zo blij van wordt…