Het eerste artikel was van Jan van der Graaf. Hij schreef over conservatisme als “het bewaren van een geheim”. Van der Graaf: “Dat geheim wordt niet in grootmoeders keuken, ook niet in grootvaders boekenkast maar in de kerk der eeuwen bewaard.” Hij illustreert deze gedachte beeldschoon door een passage te citeren uit het nieuwste boek van James Kennedy Stad op een berg. Kennedy citeert een leider van een jongerenbeweging die met bijzonder veel waardering terug denkt aan de kerk van een oom en tante: “Ik voelde het bijzondere (...) een kerk die daar al eeuwen staat uit te kijken over het land, de stompe toren als een vinger naar boven wijzend (...) En dan die prachtige liederen, die eveneens de toets der eeuwen hebben doorstaan (...) En ik wist: de kerk is er altijd geweest en zal altijd blijven bestaan.''
Het tweede artikel was een prachtig interview met christenpedagoog prof. dr. Wim ter Horst in het Reformatorisch Dagblad. In Leiden noemden ze hem vroeger “een bevindelijk pedagoog” en dat terwijl hij niet eens een bevindelijk gereformeerde achtergrond heeft: “ik ben gewoon hervormd, zonder toevoeging”, aldus Ter Horst. Als jongentje van acht jaar bezocht hij voor het eerst met zijn ouders - ze deden tot die tijd nergens aan - de Hervormde kerk van Borne. Het maakte een diepe indruk: “het middeleeuwse gebouw, de fresco’s op de muur, de oude preekstoel. Ik dacht: hier leven mensen met een geheim, daar wil ik meer van weten.”
De kerk heeft warmte voortgebracht in een kille wereld, omdat ze putte uit de bron de mystieke, verborgen omgang met God. Het refodom werd te veel doel in zichzelf, en dat kan nooit goed zijn, als daarbij zicht op de katholiciteit van de kerk verloren gaat. Het refodom is ingezonken, klein, benepen en soms ernstig verzwakt. Het is jammer - ik schrijf dit in een week die vooraf gaat aan een week waarin twee grote reformatorische beurzen op commerciële grondslag plaatsvinden - dat het existentiële menigmaal wordt overwonnen door het materiële. Het besef een onderdeel te zijn van de historie van de kerk wordt verdrongen door een oppervlakkige groepscultuur met slechts uiterlijke kenmerken en accessoires, zonder inhoud. Bij het aanschouwen van dit refodom moet ik denken aan Godfried Bomans. Bomans schreef eens: "er is in de familie een kistje dat van generatie op generatie eerbiedig wordt doorgegeven maar dat niemand ooit openmaakt. Als iemand dan uiteindelijk het deksel eraf haalt, blijkt het leeg te zijn."
De boodschap van de kerk is niet naar de mens of van de mens, maar wel voor de mens en wil geproclameerd worden, ook in een wereld die de oase van de christelijke cultuur verlaten heeft. Toch zijn veel mensen op zoek, ook postmoderne mensen verlangen naar een Verhaal. Van der Graaf: “In onze samenleving verlangen velen, onbestemd en onbewust, naar 'een glimp van de hemel'. Henriëtte Roland Holst zei ooit dat de toekomst het heden niet kan verlossen. Verlossing komt vanuit een ver verleden, toen Christus op het kruis de machten overwon." Het geheim dat de kerk bewaart is de troost niets anders te weten dan Christus en Die gekruisigd.
De kerk zal er altijd zijn dankzij haar Schutsheer.